Kunnen wij over kunst spreken

Uit Leapedia
Versie door Koksroommandarijn (Overleg | bijdragen) op 23 jun 2015 om 17:22

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Kunnen wij over kunst spreken? Dat is nogal een grote vraag. Ten eerste weten we nooit zeker wat kunst nou eigenlijk is. En wie het ‘wij’ is in deze vraag, dat is ook niet helemaal zeker. Bedoelen we dan wij—de hele mensheid? Kunstliefhebbers in musea? Onwetende schoonouders, wantrouwige burgers? Elkaar? Kunstenaars onder elkaar, met ons eigen taaltje? Kan ik over mijn werk spreken? Dat is al wat specifieker. Ik weet wel wie ik ben. Ik ben ik, das duidelijk. Ik ben degene die ik zie als ik in de spiegel kijk. Degene wiens (ik weet dat het vrouwelijke woord wier is, maar het klinkt lelijk) huid ik voel als ik krab omdat ik even jeuk heb. Ik ben degene tegen wie mijn liefje Jij zegt. En mijn werk is dat wat ik maak, dat wat uit mijn handen en hoofd komt. Het spreken blijft lastig. Spreken als in: met je stem klank voortbrengen. Ik heb namelijk altijd een beetje ruzie met mijn stem. Het volume ontbreekt. Elke trilling is hoorbaar, en ja: betrapt. Ik ben namelijk helemaal niet zo zeker. In plaats van ‘gehoord’ voel ik me op zo’n moment altijd een beetje bekeken. En dan praat ik ook nog eens traag, soms aangevuld met wat gehakkel. Voor ik het weet heeft weer iemand mijn zin afgemaakt. Eigenlijk doe ik alles traag. Eten bijvoorbeeld, wanneer de rest al lang z’n bord leeg heeft, ben ik nog niet op de helft. Wat snelheid betreft pas ik niet in deze maatschappij, maar maak je geen zorgen, doorgaans voel ik me er prima thuis.

Misschien gaat het spreken over ons werk altijd wel gepaard met onzekerheid en traagheid, of soms al stotterend. Misschien voelen we ons wel letterlijk bekeken. Bang voor een oordeel, of het idee hebben dat je jezelf moet verantwoorden. ‘Niet voor een ander gaan denken’ leerde ik ooit. Niet denken: ja maar, als ik dit zeg, dan vinden ze me vast stom. Dat klinkt simpeler dan het is. Ik heb de stap gezet om verhalen, een deel van mijn werk, te gaan voordragen. De hele onzekerheid neem ik gewoon mee, ik hoef het niet te verbloemen. En waar ik eerder nogal eens hoorde: praat eens wat harder, gebied ik nu mijn publiek met aandacht te luisteren door mijn lage volume. Ik hoef niet zeker te weten wat kunst is, en dat geeft me nu net de ruimte die ik zoek. En ik hoef niet voor een ander te denken. En eerlijk gezegd, ik kom de argwanende vraag waar Verwoert het over heeft nauwelijks tegen. Dit is wat ik doe en maak, we kunnen daarover in gesprek gaan, maar maak mijn zinnen liever niet af. En als jij niet met mij wil spreken, dan niet. Dan zal ik het op een stotteren zetten, of als de lucht de juiste kleur heeft, op een raaskallen. En als je echt kwaad wil, voor je het weet heb ik uitgehaald, al dan niet verbaal, je hebt zo een kras in je gezicht.