Zeugmata: verschil tussen versies

Uit Leapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 1: Regel 1:
Laatst kwam ik het woord zeugma tegen, meervoud: zeugmata, al zal ik zeugma’s ook wel goed rekenen. Een zeugma is een verbinding van zaken (werkwoordsvormen eigenlijk. Eigenlijk is een werkwoordsvorm geen zaak, maar ik nu ik het eenmaal zo neergezet heb, moet ik het laten staan) die niet bij elkaar horen. Aan de hand van enkele voorbeelden zal dit duidelijk worden.  Hier komen ze (het commentaar hoort er trouwens niet bij, is er om u te behoeden voor  een verkeerde interpretatie.  Nou maakte ik daarnet zelf ook een foutje. Ik schreef behoeden tegen. Wel een beetje stom van mij, zeker in dit kader. Dit stukje is zeg maar voor de duidelijkheid, de volledigheid. Een kennis van me was nogal fan van het woord Volledig. Volledig, zo zei ze, is vol-ledig. Een mooie tegenspraak, daar moest ik haar gelijk in geven). :  
+
Laatst kwam [[ik]] het woord zeugma tegen, meervoud: zeugmata, al zal ik zeugma’s ook wel goed rekenen. Een zeugma is een verbinding van zaken (werkwoordsvormen eigenlijk. Eigenlijk is een werkwoordsvorm geen zaak, maar ik nu ik het eenmaal zo neergezet heb, moet ik het laten staan) die niet bij elkaar horen. Aan de hand van enkele voorbeelden zal dit duidelijk worden.  Hier komen ze (het commentaar hoort er trouwens niet bij, is er om u te behoeden voor  een verkeerde interpretatie.  Nou maakte ik daarnet zelf ook een foutje. Ik schreef behoeden tegen. Wel een beetje stom van mij, zeker in dit kader. Dit stukje is zeg maar voor de duidelijkheid, de volledigheid. Een kennis van me was nogal fan van het woord Volledig. Volledig, zo zei ze, is vol-ledig. Een mooie tegenspraak, daar moest ik haar gelijk in geven). :  
  
 
Ik werd geslagen en tachtig. (tja, over dat eerste zal ik niets zeggen, en ik ben nog geen tachtig)
 
Ik werd geslagen en tachtig. (tja, over dat eerste zal ik niets zeggen, en ik ben nog geen tachtig)

Versie van 30 mei 2015 om 11:33

Laatst kwam ik het woord zeugma tegen, meervoud: zeugmata, al zal ik zeugma’s ook wel goed rekenen. Een zeugma is een verbinding van zaken (werkwoordsvormen eigenlijk. Eigenlijk is een werkwoordsvorm geen zaak, maar ik nu ik het eenmaal zo neergezet heb, moet ik het laten staan) die niet bij elkaar horen. Aan de hand van enkele voorbeelden zal dit duidelijk worden. Hier komen ze (het commentaar hoort er trouwens niet bij, is er om u te behoeden voor een verkeerde interpretatie. Nou maakte ik daarnet zelf ook een foutje. Ik schreef behoeden tegen. Wel een beetje stom van mij, zeker in dit kader. Dit stukje is zeg maar voor de duidelijkheid, de volledigheid. Een kennis van me was nogal fan van het woord Volledig. Volledig, zo zei ze, is vol-ledig. Een mooie tegenspraak, daar moest ik haar gelijk in geven). :

Ik werd geslagen en tachtig. (tja, over dat eerste zal ik niets zeggen, en ik ben nog geen tachtig) Ik gaf over en jou een glas water. (gelukkig geef ik niet vaak over. Ik denk dat ik een sterke maag heb) Ik leg jou neer en een ei (daar is een fysieke onmogelijkheid, of ik zou de ovulatie ook moeten zien van een vorm van eieren leggen, maar dat gaat wel wat ver) Ik brak mijn been en een potje (gelukkig heb ik nog nooit mijn been gebroken) Hij schoot uit zijn slof en op haar (dit is verzonnen) Jij kweekt bloemen en begrip (dat zou waar kunnen zijn) Ik voer uit en de kat (heel toepasselijk bij dit paper. Wat hier ook wel weer leuk is, is dat Ik voer uit twee betekenissen zou kunnen hebben. Ik voer uit: ik doe iets. Of ik voer uit: ik verliet met mijn bootje de haven. Mijn vader heeft een zeilbootje, hij gaat wel eens met de boot erop uit, in de Biesbosch. Het bootje heeft geen zeil, mijn vader vaart altijd op de motor. Ik zou het beter een motorboot kunnen noemen, maar het blijft, in ieder geval al door de vorm, een zeilboot. Een zeilboot ligt ook meestal wat dieper in het water dan een motorboot, wat weleens onhandig kan zijn, omdat het water in de Biesbosch niet overal erg diep is. Op veel plekken is het ondiep. Vastlopen is een beetje onderdeel van het varen, ik denk dat je dat maar zo moet zien) Jij bleek een genie en ik mijn haar (nooit gedaan trouwens, dat haren bleken, al beginnen mensen wel op te merken dat ik toch wel wat grijs aan het worden ben. Als ik van kleur zou veranderen, dan zou ik denk ik wel voor een donkere kleur gaan, dat voelt wat natuurlijker) Ik las een bout jij een boek (ik heb ooit een las-instructie gehad, leuk man. En wat is de werkplaatsmeester toch een ontzettend aardige en geduldige man. Volgende keer wel zelf een elastiekje voor in je haar meenemen) Ik lik het ijs en breek het (ik hou niet zo van ijsjes, behalve waterijsjes met perensmaak. Het is lekker weer vandaag, misschien loop ik zo nog even naar de supermarkt voor een paar ijsjes. Weet je wat zo irritant is aan die ijsjes? Je moet ze zelf eerst nog invriezen. Geen directe behoeftebevrediging dus. Voor een volwassen vrouw, ik dus, hoeft dat geen probleem te zijn, maar je moet mijn dwarse kleuter eens horen: ik wil dat NU. Peren hebben ook zoiets vervelends. Heb je zin in een peer, is ie nog niet rijp. Dat is nou elke keer zo. Mijn schoonmoeder heeft daar iets op gevonden. Zij koopt een peer voor me, laat hem rijp worden, en als ik dan bij haar op visite ga, dan krijg ik een rijpe peer. Lief he). Hij knapte een uiltje en zij op (liever een uil, dan die vervloekte duiven, dat mag duidelijk zijn).

Leuk he? Ik moest er zelf zo enorm om lachen. In de beschrijving van het woord, één of ander lemma over stijlfiguren en –fouten, stond ook al dat de toepassing vaak erg humoristisch is. Enthousiast geworden, vertelde ik mijn studiegenootje Maud over deze vondst en noemde het voorbeeld: Ik gaf over en jou een glas water. Ze trok gelijk een vies gezicht, bah Lea. Wat nou? Ik gaf over in jouw glas water. Nee, dat zei ik niet. Dat lijkt me namelijk ook heel vies. Kots drijvend in een glas water. Ik zou nooit zulke vieze dingen zeggen. Mijn dwarse kleuter wel hoor, zeg maar een keer poepiesnotje en ze komt niet meer bij. Voor je het weet noemt ze iedereen poepiesnotje.